Brabants Dagblad 06-06-’06 • Rinus van der Heijden

NEXT REVIEW


Op snuffeltoer door Jazz in Duketown

Den Bosch - Wie slim is gaat tijdens Jazz in Duketown zelf op jacht langs de diverse podia. Gegarandeerd dat zo’n snuffeltoer de mooiste concerten oplevert.

Binnen de jazz is soms één –nou vooruit, twee– tel(len) genoeg om van de luisteraar een tevreden mens te maken. Dat was zaterdagavond in Den Bosch het geval op de Parade, bij het concert van het Michael Varekamp Kwartet. Een ontketende slagwerker Hans van Oosterhout en contrabassist Harry Emmery hadden zich al vastgebeten in Duke Ellingtons ’Caravan’, toen plots enkele noten uit trompet en hammondorgel zo mooi samenvloeiden, dat ze als één rookpluim ineenstrengelden. En je voor één tel de adem lieten stokken.

Dat jazz de muziek is van tegenstellingen bleek gistermiddag in de Toonzaal. Daar verzorgde koperblazer Angelo Verploegen vier uur lang ’Intimate Moments’. Zijn optreden met zangeres Izaline Callister en gitarist Ed Verhoef was er een vol subtiliteit. Een zangeres die zich helemaal gaf, sensitief en fysiek in de nummers kroop, slechts begeleid door de gitaar van Verhoef en de flugelhorn van Verploegen. Prachtig. Even later sloten de laatste twee aan bij contrabassist Eric van der Westen. Samen vormen zij het Amsterdam Jazz Trio: bedachtzaam, melodieus en lyrisch gaven zij zich aan elkaar: een imponerend kamerjazztrio. Waarbij wéér bleek, dat Angelo Verploegen een autoriteit is geworden op flugelhorn.

Nog maar een tegenstelling dan? Het duo Oene van Geel en Anton Goudsmit. De ene op viool, de ander op gitaar. Fiks snarenspul, dat de hele wereld afgraasde, zodat Zuidafrikaanse kwela, gipsyklanken, Arabische vrolijkheid en statige kamermuziek voorbij kwamen. Verpakt in enthousiaste inventiviteit.

Naar dit soort jazz moet je op elk festival op zoek. Want wat je door organisatoren krijgt aangereikt, is lang niet altijd tof. Neem het concert van Trijntje Oosterhuis, die haar ’knapste en liefste’ vriendin Candy Dulfer had meegenomen, zoals ze zei. Het is vloeken in de kerk als je beweert dat dit niets met jazz te maken heeft. Oosterhuis heeft een prachtige ’zwarte’ stem. Ze benutte haar voor een volgestampte Parade als gloedvolle soulvocaliste. Jazz kwam er echter niet aan te pas. Ook bij Dulfer niet. Zij heeft het jazzpad verwisseld voor dat van vette funk.

Toots Thielemans had beter verdiend. Zijn breekbare muziek werd tot de grond afgebroken door incapabele geluidstechnici. We meenden middels de ritmesectie ’Summertime’ en ’Bye Bye Blackbird’ te ontwaren. ’Toots’ intieme details werden door de wind over de Markt uitgestrooid. En geen geluidsboy die er iets aan deed.

Randy Brecker deed wat van hem werd verwacht. Zijn krachtige en lyrische trompetspel gleed als smeerolie door het helaas niet altijd strakke totaalgeluid van de Dual City Concert Band. De kracht van de band, de discipline en diversiteit van de stukken, zorgden toch voor een van de topconcerten.

Dat de ene big band het veel beter kan dan de andere liet het Brabants Jazz Orkest horen. Het grote podium op de Parade was te klein voor zijn machtige groepsgeluid. Dirigent Jeroen Doomerink heeft een droomorkest gemaakt, dat nog meer cachet kreeg door Paul van Kemenade. Scheurend en stuwend klauwde zijn altsaxofoon zich door de gedurfde repertoirekeuze van Doomernik c.s. Goed dat solist en band de komende tijd samen verder gaan.


BACK