Pleasure 01-’07 • Jiwan ‘Djoezzie’ Does, Photography Stijntje de Olde



Intiem met Izaline
‘Kanta Hélele is een documentatie van mijn groei als zangeres.’

Met een kloppend hart begeef ik me naar het kamertje 12 van het deftige Regardz Planetarium in Amsterdam Zuid-Oost. Enerzijds omdat ik tien minuten te laat ben –het verkeer zat vast– anderzijds omdat daar een vrouw zit van wie ik een enorme fan ben. ‘Ik moet het verhullen, objectiviteit uitstralen, het gaat om de lezers’, houd ik mezelf voor. De deur gaat open en daar zit ze. Wachtend. Het is alsof ik iemand zie die ik goed ken; ik wil haar een brasa geven, maar een hand lijkt gepaster. De verse geur van kokos haarvet is de eerste bedreiging voor de journalistieke objectiviteit, haar brandende blik de tweede. Tijdens onze ontmoeting denk ik een uur lang maar een ding: ‘Laga nos kanta Héleleeeee!’. In gesprek met het muzikale geweten van de Antillen…

Je nieuwe album ‘Kanta Hélele’ is door alle critici met lof ontvangen. Ben je er zelf ook trots op?

Ja, heel erg. Het is een documentatie van mijn groei als zangeres en songwriter. Het blijft natuurlijk hard werken, een album maken is net als een bevalling. Maar ik voel me steeds meer op m’n gemak in de studio en heb een groter vertrouwen in eigen kunnen ontwikkeld. Dat mag ook wel na vier albums! Mijn teksten zijn bijvoorbeeld veel persoonlijker van aard geworden. Neem een liedje als ‘Nada Den Mi Man’, dat gaat over het verlies van mijn moeder op 3-jarige leeftijd. Zo’n liedje had ik tien jaar geleden niet kunnen schrijven. Nu voelde ik me tijdens het schrijven en opnemen heel vrij. en werd ik totaal niet beperkt door de angst of mensen het wel mooi zouden vinden. Dat vertrouwen dat het wel goed komt, de positieve vibe met mijn goede muzikanten, dat is heerlijk. Vroeger verloor ik veel meer energie aan angst en onzekerheid dan nu.

Je hebt het over groei, maar je kon toch altijd al mooi zingen?

Nou, ik kan je opnames laten horen waar je van schrikt! Dat was echt niet goed, hoor. Als iemand het bewijs is dat je er heleboel bij kunt leren ben ik het wel. Tuurlijk had ik een soort van talent, maar ik moest het wel onder de rotsen vandaan graven. Voordat ik op het conservatorium zat, speelde ik in verschillende bandjes. Nou, ik deed maar wat op het podium, stuiterde rond als een gek. Op het conservatorium kreeg ik dan ook te maken met een enorme confrontatie, niets wat ik deed was goed. Het zingen was ineens niet leuk meer, maar een object van kritiek. Nou, daar ging mijn plezier, ik werd er ongelukkig van. Maar het was een proces waar ik doorheen moest. Door keihard te werken, steady mijn zangoefeningen te doen, klassieke zanglessen te nemen, verbeterde ik mijzelf. Vroeger kon ik bijvoorbeeld nooit hoge tonen zingen, ik zong alleen laag en hard. Daarom was ik altijd hees na een optreden, ik kon geen woord meer uitbrengen…

Nou, volgens mij ben je uitgegroeid…

Hahaha, dank je. Er zit nog wel rek in, hoor. Maar het is wel waar dat op dit album veel dingen samen komen. Mijn optimisme, het willen zien van de positieve dingen in het leven, de melodieën die ik mooi vind, de ritmes van mijn eiland, het voelt compleet. Vooral met mijn hervonden optimisme ben ik blij. Ik besef dat er in Nederland en op Curaçao heleboel dingen niet goed gaan, maar daar wordt al genoeg aandacht aan besteed. Met mijn muziek probeer ik te belichten dat er ook goede dingen gebeuren, als je dat niet meer ziet word je volgens mij hartstikke depressief. Ik merkte twee jaar geleden ook dat ik steeds meer ging mopperen. Tijdens onze drieweekse toer door Mexico maakte ik eigenlijk opnieuw kennis met de Caribische levensvreugde. Ik was het kwijt! Daar zag ik hoe mensen met veel minder dan hier, toch tevreden de dag doorbrengen. Ik ben zelden zo gelukkig geweest als in Mexico. Vijftien optredens, alles was perfect geregeld. Met de hele band in een grote bus door het land trekken, rustig genieten van de landschappen en de cultuur. In Nederland dreigde ik een beetje mee te gaan in die sfeer van gemopper. Nu zijn mijn ogen weer ontvankelijk voor geluk, zoals ik ook zing in het liedje ‘Kanta Hélele’.

Op je albums maak je veel gebruik van traditioneel Antilliaanse ritmes zoals de tambú en de Séu. Vanwaar die liefde voor de historie?

Wij kennen een rijke muzikale geschiedenis. Tegenwoordig wordt er op de radio vooral popmuziek en ritmo kombina gedraaid. Dat vind ik jammer. Als de jongeren de oudere muziekstijlen niet levend houden, sterven ze uit. Neem bijvoorbeeld een tumba, waarom spelen we die alleen met carnaval? En zelfs in de carnavalsperiode spelen we meer Roadfires, een modernere variant van de tumbas. Gelukkig zijn er ook op Curaçao jongere mensen als Cedric Dandaré, Eric Calmers [Calmes–VMGV] en Harry Moen bezig met de meer traditionele Antilliaanse ritmes. Er zijn mensen opgestaan die niet toestaan dat onze muzikale historie vertoren gaat en ik maak met trots deel uit van die groep.’

Je zingt in het Papiamentu. Begrijpt je publiek hier je liedjes wel?

Voordat ik mijn liedjes zing, leg ik altijd in het Nederlands even uit waar het over gaat. Dat werkt heel goed. Bovendien vind ik het persoonlijk erg spannend dat mensen niet alles verstaan wat ik zing. Ik ben zelf wel een beetje van de muziek die ik niet versta. Van iemand als Richard Bona kan ik bijvoorbeeld enorm genieten, zonder dat ik hem verstaan kan (Richard Bona komt uit Kameroen, JD). Het heeft wel wat dat mensen zelf kunnen invullen waar het liedje volgens hen over gaat. Je ogen dicht, genieten van het ritme, de arrangementen en de melodie en je eigen verhaal erbij verzinnen. Het is voor mij een enorme kick om de mensen in Nederland kennis te taten maken met de muziek van mijn eiland, ze erop te wijzen dat Antiffiaanse muziek meer is dan alleen salsa en merengue.

Een grotere kick dan optreden op de Antillen?

Niet groter, maar anders. Voor mij is een album niet af, voordat ik mijn liedjes heb gepresenteerd aan de mensen op de Antillen. De slapeloze nachten die ik heb in de periode dat ik liedjes schrijf, heb ik voor hen. Zij verstaan alles en kunnen met alles relaten wat ik zing. Het is natuurtijk een ultieme rush als het hele publiek woord voor woord al je liedjes meezingt. Zelfs de ballads. Dat gebeurt alleen daar. Toen we met de band in oktober j.l. concerten gaven op Aruba en Curaçao, waren de kaartjes lang voordat we landden al uitverkocht. Fantastisch gevoel. De mensen waren zo enthousiast, het voelde echt als een heerlijk warm bad.

De plane landt, je bent weer op je eiland. Wat gaat er dan door je heen?

Ze hebben nu zo een moderne slurf op HATO (vliegveld Curaçao, JD). Dat vind ik maar niets. Je mist die klap van de hete wind in je gezicht en je kunt niet meer zwaaien naar je mensen. Maar het is natuurlijk heerlijk om weer op Curaçao te zijn. De eerste avond moet ik Antilliaanse Chinees eten, een lekkere saté ku batata. Dat is heel belangrijk! En in de ochtend sta ik dan heel vroeg op, anders dan in hier in Nederland. Hahaha, daar heb je echt zin om op te staan, hier soms wat minder. Dan hang ik wat rond in het huis, klets ik met mijn moeder (Izaline noemt de nieuwe vrouw van haar vader consequent moeder, JD) of speel ik met de twee kinderen van mijn zus. Ja, Curaçao is voor mij echt vrienden en familie.

Wat mis je het meest als je weer terug bent in Nederland?

Kerst! Ik zat mijn eerste Kerst in Nederland nooit vergeten, wat een ellende was dat. Ik was pas 18 en wist natuurlijk nog niets van Nederland. Nee, dat was echt niets, ik miste mijn gezin verschrikkelijk. ‘Je moet het zelf gezellig maken’, zeiden de mensen. Tsja…

Als ik je zo hoor, remigreer je binnenkort!

Hahaha, nee hoor. Het meest ideale zou zijn als ik een half jaar hier zou kunnen wonen en werken en dan genoeg verdiende om een half jaar op Curaçao leuke dingen te doen. Ja, dan zou ik zo begin september richting de zon gaan. Hahaha. Kijk in Nederland kan ik leven van de muziek die ik zelf wil maken. Op Curaçao heb je ook muzikanten die kunnen leven van de muziek, maar dat is toch anders. Ik wil concerten geven, als ik daar zou wonen zou ik in de hotels en op dansfeesten moeten spelen om rond te komen. Dat is niet ik wil. Nederland ligt relatief centraal in Europa, ik kan zo naar België, Frankrijk, Duitsland, noem maar op. Het reizen, het kennismaken met andere culturen, dat verbreedt mijn perspective. Het leert me meer te waarderen wat ik heb.

Laatste vraag. Waarom sta je soms met blote voeten op het podium?

Ik sta altijd met blote voeten op het podium! Er zit niets dieps achter ofzo, ik voel me zo gewoon het lekkerst. Op het podium beweeg ik veel en denk ik weinig na, een gevaarlijke combinatie. Schoentjes, hakken, bandjes en stoffen zouden me alleen maar in de weg zitten. Het is nu zelfs zover gegroeid, dat ik me soms wel eens afvraag of ik met schoenen aan wel zou kunnen zingen.

Het interview is voorbij. Soundman Julio en gitarist Ed zijn inmiddels het kamertje binnengekomen. Met de hakken nog aan begint Izaline akoestisch aan haar repetitie. Prachtige Braziliaanse bossa nova's verlaten haar keeltje. Ed tokkelt bekwaam mee. De ruimte wordt gevuld met magie en de hechte band tussen zangeres, gitarist en soundman is voelbaar. Maar ik voel me geen indringer. Want als Izaline zingt, omhelst ze iedereen. Toch nog een moment van onvergetelijke intimiteit…