Heaven 09/10-05 • Peter Bartlema


De schoonheid van Antilliaanse muziek
Izaline Calister - Zangeres en rolmodel

‘Ik vind het zó gevaarlijk: omdat je een beetje leuk kunt zingen en wat succes hebt denken mensen meteen dat je het allemaal wel weet.’ Op de schouders van Izaline Calister rust een mare verantwoordelijkheid, die van rolmodel.

Vanuit de Antilliaanse gemeenschap krijgt ze geregeld mailtjes. Aanvankelijk vroegen meisjes advies over omgaan met vriendjes, inmiddels is dat veranderd. ‘Nu zijn het vaak mensen die graag een zangcarrière willen. Wat ze moeten doen om zo snel mogelijk beroemd te worden? Ik antwoord altijd dat ze moeten studeren en hun tijd moeten nemen –dat heb ik ook gedaan. Een snelle weg naar roem ken ik helemaal niet. Ze mogen dan misschien denken dat ik snel naam hebt gemaakt, maar ten eerste valt het met die bekendheid wel mee en ten tweede ben ik al dertien jaar bezig.

Conservatorium

Aanvankelijk zag het er zelfs niet naar uit dat de Antilliaanse zich professioneel zou bezighouden met muziek. Geboren en getogen op Curaçao verhuisde ze eind jaren tachtig na haar vwo-opleiding in Willemstad naar Groningen voor een studie bedrijfskunde. Aanleiding tot die stap was een vakantie bij haar oudere zus, die in de stad studeerde. Al op de Antillen speelde muziek een grote rol in Calisters leven: ze zong in een kinderkoor en luisterde middagenlang naar romantische Spaanstalige muziek op Venezolaanse radiostations. Maar omdat op de Antillen muziek vooral een hobby is, leek een zangcarrière voor haar niet weggelegd. Bovendien vond ze zichzelf niet goed genoeg. Eenmaal in Nederland kreeg ze de smaak toch goed te pakken bij kleinschalige optredens in Groningen en omstreken. Aangespoord door haar omgeving meldde Izaline zich schoorvoetend aan bij het conservatorium in haar woonplaats. Haar andere studie had ze inmiddels afgerond, een carrière in het bedrijfsleven lonkte.

Het liep anders. Ze doorstond de toets van het conservatorium met glans. Ze bestudeerde jazz en stortte zich op Braziliaanse bossanova. Ook zong ze bij pop-, salsa- en andersoortige bandjes om maar zoveel mogelijk stijlen onder de knie te krijgen. Toetsenist Jasper van ’t Hof benaderde haar voor zijn vooral in Duitsland succesvolle fusiongroep Pili Pili. Na ook nog te hebben gezongen bij het worldbeatgezelschap Die Dissidenten uit Berlijn legde Izaline contact met bassist Eric Calmes, een eilandgenoot uit Amsterdam die al bezig was jazz te vermengen met Antilliaanse muziekstijlen. Via hem ontmoette ze andere muzikanten van de Antillen zoals pianist Randal Corsen.

Voorjaar 2000 verscheen Soño Di Un Muhé (One Woman’s Dream), een in eigen beheer gemaakte cd waarmee ze in eerste instantie haar geboorte-eiland veroverde. Juichende perskritiek naar aanleiding van de cd-presentatie in het Amsterdamse Bimhuis bracht de bal ook in Nederland aan het rollen. Meer hoogtepunten volgden zoals de uitverkiezing tot tumbakoningin tijdens het carnaval op Curaçao, optredens op het North Seajazz Festival, nominaties voor een Edisonjazz Award en medewerking aan de Vagina Monologen.

Eigenzinnig

Haar derde album KRIOYO verscheen in het voorjaar van 2004 bij het prestigieuze Duitse wereldmuzieklabel Network. Op die cd werkt Izaline Calister grotendeels met dezelfde Antilliaanse muzikanten als op haar debuut: Calmes en Corsen plus gitarist Ulrich de Jesus, broer Roël op drums en percussionist Pernell Saturnino. ‘Ik zou niet weten waarom ik andere mensen moest vragen. Ik vind ze én goed én lief, en het is ontzettend gezellig in de band. We voelen elkaar goed aan en het is een genot in de studio te merken hoe veel sneller het gaat dan de eerste keer.

Voor KRIOYO was die snelheid ook geboden, want de voorbereidingstijd was kort. Pas in november 2003 kwam het tot een afspraak met Christian Scholze, de baas van Network die al eerder naar haar hand dong. Vergeefs, toen. ‘Ik was bezig met mijn tweede plaat, MARIPOSA, en die wilde ik heel erg jazzy hebben. De onderhandelingen zijn toen stukgelopen op het artistieke gedeelte. Ik had geen zin had mijn ideeën over die plaat te veranderen.’ Het tekent haar eigenzinnigheid. ‘Op het gebied van marketing laat ik me graag leiden door mensen die er meer verstand van hebben, maar over de muziek beslis ik zelf.’

Intussen heeft ze zich ervan overtuigd dat Scholze de juiste man is om haar plantencarrière op een hoger plan te brengen. ‘Hij gaat voor de romantiek van de muziek en spendeert uren van zijn leven met het uitpluizen van de meest obscure bandjes. Dat iemand vanuit die achtergrond een platenmaatschappij runt vind ik heel mooi. Ze zijn niet groot, maar er is volop aandacht voor de artiesten.’

KRIOYO is in meer dan dertig landen uitgebracht en heeft volgens Calister weinig te lijden van de teruglopende cd-verkopen die vooral de popindustrie zouden raken. ‘Het is natuurlijk een deel van mijn inkomsten’, zegt ze over het belang van de platenverkoop. ‘Ik wil dat het verkoopt en dat mensen het horen, daarom doe ik ook promotie en televisiedingen. Muziek maken is mijn vak. Het is mijn werk, ik moet ervan kunnen bestaan. Als dat kan met muziek die ik mooi vind en zelf gemaakt heb is dat geweldig.’

In tegenstelling tot sommige collega’s staart Izaline zich niet blind op succes in de VS. ‘Ik heb daar helemaal niets mee, omdat ik constateer dat veel Amerikanen heel graag naar Europa komen om er hun geld te verdienen. Volgens mij word je in Amerika en slecht behandeld én is er weinig geld. Maar als ik daar kan spelen ga ik er natuurlijk wel heen. Ik ben ervan overtuigd dat er overal mensen zijn die van mijn muziek houden, al zijn het er misschien maar tien of twaalf. Mijn levensdoel is die mensen te vinden en hen steeds opnieuw op te zoeken in de hoop dat het er elke keer wat meer zijn.’

Tambú

Natuurlijk kent Izaline de standards waarmee jazzdiva’s als Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan roem oogstten en zo nu en dan vertolkt ze die ook, bijvoorbeeld met het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw. Maar haar hart ligt bij de stijlen die de basis vormen van de Antilliaanse muziek: de wals, de danza en de mazurka met hun Europese achtergrond, en de Afrikaans getinte zoals de spirituele muzik di zumbi, de seú, de traditionele oogstfeestmuziek van Curaçao, en de bluesachtige tambú met een instrumentarium dat onder meer bestaat uit tot percussie-instrumenten omgevormde landbouwwerktuigen. ‘Ik had ook salsa kunnen gaan spelen of me aansluiten bij die Buena Vista Social Club-hype, maar ik wil graag de schoonheid van de Antilliaanse muziek uitbouwen.
Mooie liedjes schrijven en die ook mooi zingen, het liefst voor mensen die ook het geduld hebben naar de ballads te luisteren en niet alleen willen dansen.’

Slavernij

Dat de Nederlandse Antillen, ooit een belangrijk overslagstation in de slavenhandel, internationaal niet bekend staan als leverancier van muziektalent heeft volgens haar te maken met het feit dat een groot deel van de bevolking de eigen cultuur slecht kent. ‘Veel mensen geloven niet dat wat van ons is ook interessant kan zijn voor anderen. De meesten weten helemaal niet waar de tumba vandaan komt, hoe het zat met de slavernij en waarom er zo veel Europese invloeden in onze muziek zitten. Op Curaçao zeggen ze vaak tegen me: je moet Engels gaan zingen, dan kun je echt iets. Dat is toch triest?’

Ook de situatie in Nederland is voor verbetering vatbaar, vindt ze, en ze vertelt over haar ervaringen op de Womex, de jaarlijkse internationale wereldmuziekbeurs. ‘Alles wat daar uit Nederland rondloopt, zoals programmeurs, is consument. Ik schrok daarvan, want het betekent dat mensen ons helemaal niet zien als een leverancier van goede wereldmuziek, terwijl ik alleen al vier of vijf bandjes ken die het in het buitenland heel goed zouden doen.’

Een pasklare oplossing voor het geschetste probleem heeft Calister niet, maar: ‘We zitten in Nederland in een multiculturele samenleving en veel culturen houden zich bezig met muziek. Het is goed dat te erkennen, dus dat je daar iets mee kan en dat j e als land ook trots kan zijn op wat zich hier allemaal vormt. Ik kom van de Antillen, maar ik heb hier op het conservatorium gezeten en hier muzikanten ontmoet. Dat komt allemaal terug in mijn muziek.’

Bolletjesslikkers

Izalines teksten in het Papiamento hebben vooral een romantische inslag. Ook de mystiek en het dagelijkse leven op haar eiland komen aan bod. Niet voor niets vervult de tumba op de Antillen van oorsprong dezelfde rol als de calypso en de merengue elders in het Caribisch gebied: drager van sociaal commentaar. Toch voelt ze zich niet geroepen haar opinie te geven over de actuele gebeurtenissen op de Antillen, waarvan vooral de negatieve doordringen tot de nieuwsconsument in Nederland, zoals de verwikkelingen rond Frente Obrero Liberashon-voorman Anthony Godett, de corruptie, de criminaliteit onder jongeren en de drugssmokkel via bolletjesslikkers.

‘Ik vind niet dat ik, omdat ik een beetje kan zingen, anderen moet gaan vertellen hoe ze hun leven moeten leiden. Er wordt te veel waarde gehecht aan wat bekende personen beweren, er zijn ook domme of extreme mensen die heel mooi kunnen zingen of schrijven. Ik houd mijn mening liever voor me. Ik schrijf over het leven, dus schrijf ik over de liefde, maar ook over iets als roddelen, daar geef ik dan commentaar op met best wel een scherpe tekst. Al te veel over politieke dingen praten vind ik gevaarlijk.’

Mystiek

Ze haalt de tambú Man No Obra op MARIPOSA aan ten bewijze dat ze zich wel degelijk iets gelegen laat liggen aan de situatie op Curaçao. ‘Die tekst heb ik zelf geschreven en daarin zing ik: laten we aan het werk gaan, want het gaat niet goed. Ik speel het nog steeds, dus sta daar ook heel erg achter. Maar nooit denk ik: wat zal ik nu weer eens gaan schrijven? Ik geloof namelijk dat liedjes van zichzelf al een bestemming hebben. Als ik bijvoorbeeld van Eric of Randal muziek krijg, luister ik er eerst naar en dan komt er vanzelf iets. Het is heel mystiek, maar ik voel wat het liedje wil.’