Dagblad van het Noorden 03-11-04 • Madeleine Rood

‘Met mijn eigen taal durf ik alles’
Groningse Izaline Calister geeft Curaçao zijn liedjes terug

Dit jaar stond ze op Curaçao maandenlang op nummer 1 met ‘Wowi Kariño’. Iedereen kende het nummer, zong het mee en herkende haar op straat. Ze gaf op de Antillen diverse concerten. Allemaal uitverkocht. Maar in haar woonplaats Groningen kan de Antiliaanse zangeres Izaline Calister ongestoord over straat lopen. Van daaruit trekt ze de komende weken door Nederland.

Ze werd geboren op Curaçao. Daar heeft ze een gelukkige jeugd gehad, woonde in een huis met een fantastische grote tuin, waarin ze als een kwajongen opgroeide. De helft van de tijd zat ze in bomen en rende ze achter hagedissen aan. En altijd op blote voeten. Zo staat ze ook altijd op het podium: ‘Ik heb mezelf wijs gemaakt dat ik slechter zing als ik schoenen aan heb.’ Ze voelt zich gewoon fijn op blote voeten. ‘Geen zorgen dat ik omval op hoge hakken of struikel. Ik ben namelijk nogal beweeglijk op het podium. Volgens mij gaat dat helemaal mis.’

Izaline Calister praat aan één stuk door. Niet alleen over schoenen; vooral over haar muziek, waarmee ze in Nederland serieus aan de slag ging toen ze haar studie bedrijfskunde achter de rug had. Ze deed het conservato rium en zong van alles en nog wat. Zo had ze een ‘Braziliaanse periode’, zong ze in een Turkse en een Duitse band, totdat ze op zoek ging naar muziek die dichter bij haarzelf staat.

Zij zingt Antilliaanse jazz. Nooit van gehoord? Het is ook nieuw, beaamt ze. ‘Je moet heel erg vechten tegen het idee dat jazz alleen maar standards zijn. Dat heb ik nooit geloofd. Jazz is vrijheid, doen wat je wilt en improviseren. Jazz heeft een idioom, akkoorden. Die hebben wij losgelaten op Antilliaanse liedjes. En dat klinkt heel mooi. Ik voel wat ik zing en ik kan het overbrengen. Als ik Strange Fruit van Billie Holiday ga zingen, zou niemand me geloven. Het gaat over een lynchpartij In het Zuiden van de Verenigde Staten. Dat is mijn belevingswereld niet. Natuurlijk hoefje niet altijd hebben meegemaakt waarover je zingt. Maar ik zing liedjes die bij me passen en waarbij ik me kan voorstellen waar het over gaat.’

Ze heeft zelf liedjes geschreven, maar ook bijna vergeten Antilliaanse liedjes gevonden, door te zoeken in het platenkastje van haar vader, veel te praten met oudere mensen, eigen herinneringen op te halen. Ze vond Antilliaanse walsen, tumba's, mazurka's, die mooi en bruikbaar waren. ‘Ik vond het heerlijk. Mijn eigen taal, eigen ritmes. Die walsen, polka's en mazurka's werden bijna niet meer gespeeld. jongeren vinden dat ouderwets en iedereen wil salsa. Terwijl dat niet eens typisch Curaçaos is.’

Ze geeft haar geboortegrond de traditionele ritmes terug. Dankzij haar klinkt de Antilliaanse wals weer (‘een driekwartsmaat met een Afrikaans hupje’) én ze zingt alles in het Papiamento. Dat doet ze het liefst. ‘Het is mijn eigen taal en daar durf ik ook alles mee. Ik moet de taal helemaal beheersen om een tekst te schrijven. Dat staat het dichtst bij mij. Liedjes over alledaagse dingen. Over de liefde, over soep, over een flirt'.

Ondanks het Papiamento en het Antilliaanse ritme dat haar zo lief is, blijft ze in Nederland wonen. ‘Ik mis Curaçao heel erg, maar ik heb hiervoor gekozen. Voor mijn muziek is het beter. Curaçao is te klein. Hier kan ik optreden in steden, op festivals, in het buitenland. En ik kan hier nog gewoon over straat.’

CONCERTEN - Dubbelconcert lzaline Calister en pianist Randall Corsen: Zwolle (19112). Programma'Krioyo': Oosterpoort, Groningen (16112); De Harmonie, leeuwarden (18112).